Van der Graaf, Vlielander en Hendrickx verdedigen kopstukken Litouwse bende
Het is een zinnetje dat tot en met woensdag veelvuldig te horen zal zijn in de Zwolse rechtszaal: “as nieko nezinau”. De rechtbank behandelt in drie dagen een zaak tegen acht Litouwers die beschuldigd worden van inbraken, heling, witwassen en deelname aan een criminele organisatie.
Maandagmiddag waren de eerste twee verdachten aan de beurt. De 32-jarige D.G. sprak meermaals het zinnetje uit dat zijn landgenoten de komende dagen ook zullen uitspreken: ‘as nieko nezinau’ en dat betekent “ik weet van niets’. Observaties, taps en peilbakens onder auto’s; volgens het Openbaar Ministerie (OM) hebben al die methodes duidelijk gemaakt dat in een kleine twee jaar tijd de Litouwers rovend door Nederland zijn gegaan. Ze hadden het voorzien op het gereedschap in busjes van bouwbedrijven. In onder meer Staphorst, ’t Loo, Bergentheim, Epe en Putten sloegen ze hun slag. Ruim een jaar geleden klapte de val dicht en werden acht Litouwers aangehouden. Vier daarvan zitten nog steeds vast. Eén van hen is D.G. en hij gebruikt maandag meermaals het gevleugelde Litouwse zinnetje. “Ik ben naar Nederland gekomen om auto-onderdelen te verkopen. Van inbraken weet ik niets,” vertelt hij via zijn tolk. Ook bij de politie waren de Litouwers zwijgzaam, op één na. Die verklaarde dat de bende al twee jaar actief was, speciaal naar Nederland kwam om inbraken te plegen, vanuit Litouwen werd aangestuurd – vijftig procent van de opbrengst zou voor die organisatie zijn – en de gestolen spullen afleverde bij twee in Rotterdam wonende Litouwse broers. Die zouden het voornamelijk elektrische gereedschap weer verpatsen op de Zwarte Markt in Beverwijk. De aanklager eist tegen G. vijftien maanden en tegen zijn eerder vrijgelaten en dus afwezige landgenoot R.B. (22) een jaar. Hun advocaten vinden dat het bewijs te mager is en willen vrijspraak.
De zaak gaat dinsdag en woensdag verder. Vonnis 26 april 2013.