VERKORT VONNIS van de Rechtbank Rotterdam, zittinghoudende te Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Noord-Holland Noord – HvB Zwaag.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2006, 3 augustus 2006, 16 oktober 2006, 17 oktober 2006, 24 oktober 2006, 2 november 2006 en 20 november 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, zakelijk weergegeven, tot:
– vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde ten aanzien van de transporten van 15 februari 2004, 27 februari 2004, [G.H], 16 maart 2004, 19 maart 2004, 24 maart 2004, 29 mei 2004, 1 juni 2004 en 2 juni 2004 en ten aanzien van het safehouse, gelegen aan de [adres1].
– bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde ten aanzien van de transporten van 3 november 2003, Duinkerken, 10 november 2003, [L.C], 22 november 2003, 24 november 2003, 25 november 2003, 6 december 2003, 14 januari 2004, 29 januari 2004, 2 februari 2004, 10 februari 2004, 17 februari 2004, Aankomst 4 personen in Engeland, [H.D.Q], en ten aanzien van de safehouses [adres 2], [adres 3] en de [adres 4] en van het onder 2 tenlastegelegde;
– veroordeling van verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar en zes maanden met aftrek van de tijd door verdachte in voorlopige hechtenis in Nederland en in Duitsland(uitleveringsdetentie) doorgebracht.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en mr. W. Hendrickx, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
Voor zover in dit vonnis de processen-verbaal met de daarbij behorende bijlagen van het zogenoemde onderzoek [onderzoek] en de processen-verbaal uit de zaakdossiers worden aangehaald, zullen de paginanummers worden genoemd zoals deze voorkomen in het door de officier van justitie aan de rechtbank overgelegde digitale dossier (inclusief de daarop gevolgde aanvullingen).
1. TENLASTELEGGING
Op vordering van de officier van justitie is de omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 3 augustus 2006 gewijzigd op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 21 augustus 2003 tot en met 8 juni 2004 te Rotterdam en/of Den Haag en/of Schiedam en/of Dordrecht en/of Breda en/of Hazeldonk en/of luchthaven Schiphol, Gemeente Haarlemmermeer en/of Lutte, Gemeente Losser en/of (elders) in Nederland, en/of België en/of Frankrijk en/of Duitsland en/of Engeland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, beroepsmatig, althans uit gewoonte, in elk geval meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een of meer perso(o)n(en) uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of het verblijven in Nederland en/of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en/of (telkens) een of meer perso(o)n(en) daartoe uit winstbejag gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die toegang en/of dat verblijf van die perso(o)n(en) in Nederland en/of enige staat welke gehouden was mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen (telkens) wederrechteljk was/waren;
hierin bestaande dat hij, verdachte, tezamen met een of meer mededader(s), althans alleen, (tegen betaling) (onder meer) behulpzaam was bij het in Nederland toegang verschaffen en/of onderbrengen (in safehouses) en/of vervoeren van verschillende personen van buitenlandse nationaliteit, waaronder:
* (Transport 3 november 2003)
in of omstreeks de periode van 28 oktober 2003 tot en met 3 november 2003 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
[D.W.], althans een onbekend gebleven persoon (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, genaamd [C.H.]), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 2]) en/of (per bus) naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (een) (bus)ticket(s) heeft verstrekt, althans voor die [D.W.] althans die persoon genaamd [C.H], heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Valencia, althans Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Transport Duinkerken)
in of omstreeks de periode van 9 oktober 2003 tot en met 8 november 2003 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België en/of Frankrijk zes, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, waaronder een persoon genaamd [G.Q.W] en/of een persoon genaamd [J.R.X]), onderdak heeft verschaft in een of meer pand(en) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of met de trein heeft begeleid naar België en/of gedurende diens/hun reis (telefonisch) aanwijzingen heeft gegeven (onder meer over de reisroute en/of de te volgen smokkeltaktiek) en/of heeft vervoerd/doen vervoeren naar Duinkerken, althans Frankrijk, (teneinde die [G.Q.W] en/of [J.R.X] en/of die (overige) perso(o)n(en) (per huiftrailer) naar Engeland te (doen) vervoeren begeleiden);
en/of
* (Transport 10 november 2003)
op of omstreeks 10 november 2003 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België drie, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Brussel-Zuid, althans België;
en/of
* (Transport [L.C.])
in of omstreeks de periode van 10 november 2003 tot en met 28 januari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of Duitsland en/of België en/of Frankrijk en/of Engeland [L.C], althans een onbekend gebleven persoon (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft en/of (telefonisch) aanwijzingen heeft gegeven (onder meer over de reisroute en/of de te volgen smokkeltaktiek) en/of met de trein heeft begeleid/doen vervoeren naar België en/of (vervolgens) (per vrachtauto) heeft vervoerd/doen vervoeren naar Engeland;
en/of
* (Transport 22 november 2003)
in of omstreeks de periode van 12 november 2003 tot en met 22 november 2003 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
– [L.G.] en/of
– [Z.G.], althans een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische
persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 2]) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of
(bus)tickets heeft verstrekt, althans voor die [L.G.] en/of [Z.G.], althans een of meer van die perso(o)n(en), heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Valencia, althans Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Transport 24 november 2003)
in of omstreeks de periode van 12 november 2003 tot en met 24 november 2003 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
– [W.D.] en/of
– [Z.N.], althans een onbekend gebleven man en/of een onbekend gebleven vrouw (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 2]) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (bus)tickets heeft verstrekt, althans voor die [W.D.] en/of [Z.N.], althans voor die man en/of vrouw, heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Barcelona, althans Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Transport 25 november 2003)
op of omstreeks 25 november 2003 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
– [D.D.W] en/of
– [T.W.T],
althans een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische
persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse,
nationaliteit), naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (bus)tickets heeft verstrekt, althans voor die [W.] en/of [T.], althans die perso(o)n(en), heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Madrid, althans Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Transport 6 december 2003)
in of omstreeks de periode van 1 december 2003 tot en met 6 december 2003 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
– [W.C.] en/of
– [J.L] en/of
– [D.D.W.]en/of
– [J.J.W.],
althans een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse,
nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een of meer pand(en) (onder meer gelegen aan [adres 2]) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (bus)tickets heeft verstrekt, althans voor die [C] en/of [L] en/of [W]
en/of [W], althans die perso(o)n(en), heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Barcelona, althans Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Transport 14 januari 2004)
in of omstreeks de periode van 4 januari 2004 tot en met 14 januari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
– [H.L.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [W.H.X] ([geboortedatum en geboortplaats]),
althans een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan de [adres 2]) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (bus)tickets heeft verstrekt, althans voor die [L.] en/of [X], althans die perso(o)n(en), heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Luik, althans België, en/of (vervolgens) Barcelona, althans Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Transport 29 januari 2004)
in of omstreeks de periode van 28 januari 2004 tot en met 29 januari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België
– [X.B.] en/of
– [M.B.],
althans een of meer onbekend gebleven vrouw(en) (met Aziatische
persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), (telefonisch) aanwijzingen heeft gegeven (onder meer over de reisroute) en/of (trein)tickets heeft verstrekt, althans voor die [X.B.] en/of [M.B], althans voor die vrouw(en), heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Antwerpen-Berchem, althans België;
en/of
* (Transport 2 februari 2004)
in of omstreeks de periode van 18 december 2003 tot en met 2 februari 2004 te Rotterdam en/of Den Haag en/of Dordrecht en/of (elders) in Nederland en/of België drie mannen en/of een vrouw, althans een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en! of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, waaronder een persoon genaamd [G.S.] en/of een persoon genaamd [Y.H.]),
in een of meer pand(en) (te Rotterdam en/of Den Haag en/of Dordrecht) onderdak heeft verschaft en/of naar het Centraal Station te.Rotterdam heeft begeleid en/of (trein)tickets heeft verstrekt, althans voor een of meer van die perso(o)n(en) heeft aangeschaft, en/of
(vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Brussel-Zuid, althans België, (teneinde die perso(o)n(en), waaronder die persoon genaamd [G.S.] en/of die persoon genaamd [Y.H], naar Engeland te (doen) vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 10 februari 2004)
in of omstreeks de periode van 10 februari 2004 tot en met 11 februari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of te Brussel en/of (elders) in België, en/of te Calais en/of (elders) in Frankrijk
– [X.H.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [M.A.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [Y.C.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [P.H.H] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [L.N.T] ([geboortedatum en geboorteplaats]),
althans een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, waaronder een persoon genaamd [Y.M.]), onderdak heeft verschaft in een of meer pand(en) (gelegen in Rotterdam) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of gedurende dier/hun reis van Nederland richting het buitenland, althans het Centraal Station te Rotterdam, (telefonisch) aanwijzingen heeft gegeven (onder meer over de reisroute en/of de te volgen smokkeltaktiek) en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Brussel-Zuid, althans naar België, en/of (vervolgens) heeft vervoerd/doen vervoeren naar Calais, althans naar Frankrijk, (teneinde die [X.H.] en/of [M.A.] en/of [Y.C] en/of [P.H.H.] en/of [L.N.T.], althans die perso(o)n(en) (per huiftrailer) naar Engeland te (doen) vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 15 februari 2004)
op of omstreeks 15 februari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
– [F.J.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [X.F.] ([geboortedatum en geboorteplaats])
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 1]) en/of met een auto (merk Rover, kenteken [kenteken]) heeft opgehaald (in Rotterdam) en/of (vervolgens) in die auto heeft vervoerd in de richting van de Belgische grens (teneinde die [P.J.] en/of [X.F.] naar Spanje te vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 17 februari 2004)
op of omstreeks 17 februari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België
vijf, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, waaronder een persoon genaamd [G.P.] en/of een persoon genaamd [G.S.]), naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (trein)tickets
heeft verstrekt, althans voor een of meer van die perso(o)n(en) heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Antwerpen en/of Brussel (teneinde die perso(o)n(en), waaronder die persoon genaamd [G.P], naar Engeland te (doen) vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 27 februari 2004)
in of omstreeks de periode van 27 februari 2004 tot en met 28 februari 2004 te
Rotterdam en/of Breda en/of (elders) in Nederland en/of België en/of Frankrijk
– [F.J.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [X.F.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– twee, althans een of meer, onbekend gebleven perso (o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 1]) en/of (trein)tickets heeft verstrekt, althans voor hen heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Breda en/of met een auto (merk Rover, kenteken [kenteken]) heeft opgehaald (in Breda) en/of (vervolgens) in die auto naar België en/of Frankrijk heeft vervoerd (teneinde die [F.J.] en/of [X.F.] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en) naar Madrid, althans Spanje, te vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport [G.H.])
in of omstreeks de periode van 27 februari 2004 tot en met 12 maart 2004 te Rotterdam en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of België en/of Frankrijk en/of Engeland [G.H.], althans een persoon (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een of meer pand(en) (gelegen in Den Haag en/of Rotterdam) en/of (per trein) heeft begeleid van Den Haag naar Rotterdam, althans binnen Nederland, en/of (via België en/of Frankrijk) naar Engeland heeft vervoerd/begeleid;
en/of
* (Transport 16 maart 2004)
op of omstreeks 16 maart 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland twee, althans een of meer, onbekend gebleven vrouw(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), met zijn, verdachtes, althans een, auto (merk Rover, kenteken [kenteken]) heeft opgehaald (in Rotterdam) en/of (vervolgens) in die auto heeft vervoerd in de richting van de Belgische grens (teneinde die onbekend gebleven vrouw(en) naar Spanje te vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 19 maart 2004)
in of omstreeks de periode van 18 maart 2004 tot en met 19 maart 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België
drie mannen en/of een vrouw, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 1]) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (trein)tickets heeft verstrekt, althans voor een of meer van die perso(o)n(en) heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Antwerpen;
en/of
* (Transport 24 maart 2004)
op of omstreeks 24 maart 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België vier, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse nationaliteit),naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (vervolgens)
met de trein heeft begeleid naar Antwerpen (teneinde die perso(o)n(en) naar Engeland te (doen) vervoeren/ begeleiden);
en/of
* (Transport 29 mei 2004)
in of omstreeks de periode van 18 mei 2004 tot en met 29 mei 2004 te Rotterdam
en/of (elders) in Nederland
– [F.L] ([geboortedatum en geboorteplaats]), althans [P.F.L.] ([geboortedatum en geboorteplaats]), en/of
– [Y.G.L] ([geboortedatum en geboorteplaats]), althans [A.G.L.] ([geboortedatum en geboorteplaats]),
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 1]) en/of een (vervalst) paspoort heeft verstrekt en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (bus)tickets heeft verstrekt, althans voor die [L] en/of [L] heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Aankomst 4 personen in Engeland)
in of omstreeks de periode van 10 maart 2004 tot en met 6 april 2004 te Rotterdam en/of Den Haag en/of luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Schiedam en/of België en/of Engeland
– [X.R.D.] en/of
– [Y.W.] en/of
– [W.P] en/of
– [J.X.],
althans drie mannen en/of een vrouw, in elk geval een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, van luchthaven Schiphol en/of van een treinstation
in Den Haag heeft afgehaald en/of onderdak heeft verschaft (onder meer in een pand te
Den Haag) en/of een (vals/vervalst) paspoort heeft verschaft en/of heeft vervoerd/doen vervoeren naar België en/of (vervolgens) (als verstekeling per wagen) heeft vervoerd/doen vervoeren naar Engeland;
en/of
* (Transport [H.D.Q])
in of omstreeks de periode van 28 april 2004 tot en met 22 mei 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of te Parijs en/of (elders) in Frankrijk en/of België
[H.D.Q] , althans een onbekend gebleven vrouw (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), per taxi heeft begeleid van treinstation Gare du Lyon naar treinstation Paris Nord, althans over het grondgebied van Frankrijk, en/of (vervolgens) per trein heeft begeleid van Frankrijk naar Nederland en/of (vervolgens) onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 3]);
en/of
* (Transport 1 juni 2004)
in of omstreeks de periode van 18 mei 2004 tot en met 1juni 2004 te Rotterdam
en/of te Hazeldonk, gemeente Breda, en/of (elders) in Nederland
– [F.C] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [X.C.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [Q.L.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [W.H.X.] ([geboortedatum en geboorteplaats])
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 1]) en/of met een auto (merk Renault, kenteken [kenteken]) heeft
opgehaald (in Rotterdam) en/of (vervolgens) in die auto heeft vervoerd in de richting van de Belgische grens (teneinde die [F.C] en/of [X.C] en/of [Q.L] en/of [W.X.H.] naar Spanje (en/of Parijs) te vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 2 juni 2004)
in of omstreeks de periode van 14 mei 2004 tot en met 2 juni 2004 te Rotterdam
en/of de Lutte, gemeente Losser, en/of (elders) in Nederland en/of in Duitsland
– [B.C.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [B.Y.C] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [C.Y.Y.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [S.L.] ([geboortedatum en geboorteplaats])
per (personen)auto over het grondgebied van Duitsland richting Nederland heeft
vervoerd, althans doen vervoeren, en/of (vervolgens in Nederland) per
(personen) auto heeft vervoerd, althans doen vervoeren, met als bestemming (het
Centraal Station te) Rotterdam;
en/of
* (Safehouse [adres 2])
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 september 2003 tot en met 27januari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 2]);
en/of
* (Safehouse [adres 3])
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1januari 2004 tot
en met 8 juni 2004 te Schiedam en/of (elders) in Nederland
een of meer (deels onbekend gebleven) perso(o)n(en) (met Aziatische
persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse,
nationaliteit), waaronder in elk geval op of omstreeks 8 juni 2004
– [L.X.H.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [C.G.S.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [L.Z.G] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [J.X.L.F.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [C.X.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [C.T.M] ([geboortedatum en geboorteplaats]),
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 3]);
en/of
* (Safehouse adres 4])
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 december 2003 tot en met 8 juni 2004 te Den Haag en/of (elders) in Nederland
een of meer (deels onbekend gebleven) perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), waaronder in elk geval op of omstreeks 8 juni 2004
– [Z.P.C.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [C.Y.Y.] ([geboortedatum en geboorteplaats]), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 4]);
en/of
* (Safehouse [adres 1])
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1januari 2004 tot en met 8 juni 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
een of meer (deels onbekend gebleven) perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), waaronder in elk geval op of omstreeks 8 juni 2004
– [J.L.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [Q.L.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en/of
– [M.C] ([geboortedatum en geboorteplaats]), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres1]);
2.
hij
in of omstreeks de periode van 21 augustus 2003 tot en met 8 juni 2004 te Rotterdam en/of Den Haag en/of Schiedam en/of (elders) in Nederland en/of China en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of België en/of Frankrijk en/of Spanje en/of Engeland
(mede) leiding heeft gegeven, althans heeft deelgenomen, aan een Organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het (onder meer) plegen van mensensmokkel (uit beroep of gewoonte) en/of (gewoonte)witwassen,
immers, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar (meermalen) (onder meer):
– een of meer perso(o)n(en), van wie de toegang en/of het verblijf in Nederland wederrechtelijk was/waren, (uit winstbejag) uit het buitenland opgehaald en/of in Nederland ondergebracht en/of van een of meer (valse/vervalste) reisdocument(en) en/of (trein/bus)ticket(s) voorzien en/of naar het buitenland vervoerd/doen vervoeren en/of
– geld(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van geld(en) gebruik gemaakt, terwijl hij verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat/die geld(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. VOORVRAGEN
1. Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft ter terechtzitting gesteld dat de dagvaarding partieel nietig is en daartoe het volgende aangevoerd.
” Indien safehouses betrokken zijn bij de eerder besproken transporten, is de strafbaarheid van het houden van de safehouses eigenlijk reeds besproken, aangezien het onderdak bieden valt onder de bepaling van artikel 197a Sr. In dat verband kan het bezitten/houden van de safehouses niet worden gezien als een bepaald delict, aangezien er zonder transport van illegalen geen strafbaarheid is.
De dagvaarding wordt dan ook innerlijk tegenstrijdig nu deze safehouses apart worden vermeld als zijnde een delict in de zin van artikel 197a Sr. Deze bepalingen uit de dagvaarding voor wat betreft de safehouses dienen dan ook nietig te worden verklaard.
Indien het OM tracht te bewerkstelligen dat daarmee een onbekend aantal transporten van onbekende personen strafbaar worden gesteld, stelt de verdediging dat in dat geval niet is voldaan aan artikel 261 Sv en dienen de bepalingen uit de dagvaarding voor wat betreft de safehouses nietig te worden verklaard.”
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit verweer het volgende opgemerkt:
Ten aanzien van de vermeende innerlijke tegenstrijdigheid van de dagvaarding zoals vermeld op pagina 17 van de pleitnota: Artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht ziet op toegang en verblijf. Dit ziet op elke vorm van fysiek verblijven. Ik heb dit in de tenlastelegging opgesplitst in transporten (verblijf in dynamische vorm) en safehouses (verblijf in de vorm van stilstand).
De rechtbank heeft ten aanzien van dit verweer het volgende overwogen.
Artikel 197a lid 1(oud) van het Wetboek van Strafrecht luidt, voorzover van belang:
Hij die een ander uit winstbejag behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang tot of verblijven in Nederland ………of hem daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met ….
In dit artikel worden door de wetgever drie gedragingen strafbaar gesteld:
1. Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland;
2. Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verblijven in Nederland;
3. Iemand daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen.
Door de officier van justitie is onder feit 1 tenlastegelegd, voorzover van belang:
dat verdachte op tijd en plaats als bovenomschreven
(telkens) een of meer perso(o)n(en) uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot
en/of het verblijven
in Nederland en/of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen
en/of (telkens) een of meer perso(o)n(en) daartoe uit winstbejag gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die toegang en/of dat verblijf van die perso(o)n(en) in Nederland en/of enige staat welke gehouden was mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen (telkens) wederrechteljk was/waren;
hierin bestaande dat hij, verdachte, tezamen met een of meer mededader(s), althans alleen, (tegen betaling) (onder meer) behulpzaam was bij het in Nederland toegang verschaffen en/of onderbrengen (in safehouses) en/of vervoeren van verschillende personen van buitenlandse nationaliteit, waaronder:
(volgt een opsomming van transporten en safehouses)
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging voldoende duidelijk maakt dat het begrip safehouse is gebruikt in twee verschillende betekenissen, namelijk een feitelijke en een juridische.
In het eerste geval maakt het safehouse al dan niet – feitelijk – onderdeel uit van de strafbare gedraging, zijnde het, kort gezegd, verschaffen van toegang aan illegalen in Nederland en/of enige andere staat, nader omschreven in een bepaald transport. In het tweede geval gaat het om de strafbare gedraging zelf, zijnde het verschaffen van gelegenheid en/of middelen, bestaande uit het onderbrengen van illegalen in een bepaald safehouse.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding voldoet aan het bepaalde in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank verwerpt het verweer en stelt vast dat de dagvaarding geldig is.
2. Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank verklaart zichzelf bevoegd tot kennisneming van de zaak.
3. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank stelt vast dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
4. Aanwezigheid van redenen tot schorsing van de vervolging
Uit het onderzoek op de terechtzitting zijn de rechtbank geen gronden gebleken die
moeten leiden tot schorsing van de vervolging
3. VRIJSPRAAK
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 onder de hierna te noemen onderdelen is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.1 Transport 3 november 2003
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van vier onbekende personen die op 3 november 2003 in de internationale trein met bestemming Brussel-Zuid zijn gestapt.
3.2 Transport Duinkerken.
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van de personen welke op 7 november 2003 in een Bulgaarse trailer op het terrein van de Norfolk Line te Duinkerken werden aangetroffen.
3.3 Transport 10 november 2003
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde
telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van drie personen van het Centraal Station te Rotterdam naar België.
3.4 Transport 22 november 2003
3.5 Transport 24 november 2003
De rechtbank ziet deze twee transporten als twee verschillende transporten van telkens twee personen, uitgevoerd ten behoeve van [Y.P]. In de afgeluisterde telefoon- gesprekken van
– 12 november 2003 tijdstip: 03.38 uur pagina 912
– 12 november 2003 tijdstip: 04.20 uur pagina 915
wordt weliswaar door [A.M.] tegen [Y.P] gezegd dat hij met [Y.D.] zou hebben gesproken over de afhandeling van deze transporten dan wel dat hij [Y.D.] zou gaan opbellen met betrekking tot genoemde afhandeling, maar uit de bewijsmiddelen is niet op te maken dat deze handelingen door [A.M.] werkelijk hebben plaats gevonden en evenmin dat door [Y.D.] daarop actie is ondernomen. De rechtbank is voorts van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – ook overigens niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze rechtstreeks betrokken is geweest bij de twee transporten van telkens twee personen van Rotterdam naar Spanje.
3.6 Transport 25 november 2003
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van twee personen van Rotterdam naar Madrid.
3.7 Transport 6 december 2003
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van twee personen van Rotterdam naar Spanje.
3.8 Transport 14 januari 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van twee personen van Rotterdam naar Spanje.
3.9 Transport 29 januari 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van twee personen van Rotterdam naar station Antwerpen-Berchem te België.
3.10 Transport 2 februari 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van vier personen van Rotterdam naar station Brussel-Zuid te België.
3.11 Transport 10 februari 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van twee personen van Rotterdam via Calais naar Engeland. Met name is niet komen vast te staan dat de opmerkingen welke – waarschijnlijk – gemaakt zijn door [Y.D] in het afgeluisterde telefoongesprek van 26 februari 2004 tijdstip 13.29 uur, betrekking hebben op dit transport.
3.12 Transport 15 februari 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van vier personen van Rotterdam naar station Brussel-Zuid te België.
3.13 Transport 17 februari 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van vijf personen van Rotterdam naar station Brussel te België.
3.14 Transport 27 februari 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van vier personen van Rotterdam naar station Spanje.
3.15 Transport [G.H.]
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van [G.H.] van Den Haag via Rotterdam naar Engeland.
3.16 Transport 16 maart 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van twee personen van Rotterdam richting België met als eindbestemming vermoedelijk Spanje.
3.17 Transport 19 maart 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van vier personen van Rotterdam per trein naar Brussel, België.
3.18 Transport 24 maart 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van vier personen van Rotterdam per trein naar Brussel, België met als uiteindelijke bestemming Engeland.
3.19 Transport 29 mei 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van twee personen van Rotterdam per bus naar Spanje.
3.20 Transport 1 juni 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het transport van drie personen van Rotterdam per auto naar Spanje.
3.21 Transport 2 juni 2004
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij dit transport.
3.22 Safehouse [adres 3]
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het doen verblijven van illegaal in Nederland aanwezige personen in deze woning.
3.23 Safehouse [adres 1]
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6. (Nadere bewijsmotivering) is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken – niet kan worden bewezen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het doen verblijven van illegaal in Nederland aanwezige personen in deze woning.
4. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij
in de periode van 21 augustus 2003 tot en met 8 juni 2004 te Rotterdam en Den Haag en luchthaven Schiphol, Gemeente Haarlemmermeer in Nederland, en België en Frankrijk
tezamen en in vereniging met anderen, beroepsmatig, althans uit gewoonte,
uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of het verblijven in Nederland en/of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en daartoe uit winstbejag gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte, zijn mededader ernstige redenen had om te vermoeden, dat die toegang en/of dat verblijf van die persoon in Nederland en/of enige staat welke gehouden was mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen wederrechtelijk was/waren;
hierin bestaande dat hij, verdachte, tezamen met een of meer mededader behulpzaam was bij het in Nederland toegang verschaffen en/of onderbrengen (in safehouses) en/of vervoeren van verschillende personen van buitenlandse nationaliteit:
* (Transport [L.C.])
in de periode van 10 november 2003 tot en met 28 januari 2004 te Rotterdam en in Nederland en België en Frankrijk [L.C.], onderdak heeft verschaft en/of aanwijzingen heeft gegeven (over de reisroute en de te volgen smokkeltaktiek) en/of met de trein heeft doen vervoeren naar België en heeft doen vervoeren naar Engeland;
* (Aankomst 4 personen in Engeland)
in de periode van 10 maart 2004 tot en met 6 april 2004 te Den Haag en/of luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
-[X.R.D.] en/of
– [W.P.] en/of
– [J.X.],
van luchthaven Schiphol heeft afgehaald en onderdak heeft verschaft in een pand te
Den Haag) en heeft doen vervoeren naar Engeland;
en
* (Transport [H.D.Q])
in de periode van 28 april 2004 tot en met 22 mei 2004 in Nederland en in Frankrijk en België een onbekend gebleven vrouw (vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), per taxi heeft begeleid van treinstation Gare du Lyon naar treinstation Paris Nord, en per trein heeft begeleid van Frankrijk naar Nederland;
en
* (Safehouse [adres 2])
op tijdstip in de periode van 15 september 2003 tot en met 27 januari 2004 te Rotterdam vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 2]);
en
* (Safehouse [adres 4])
op 8 juni 2004 te Den Haag
– [Z.P.C.] ([geboortedatum en geboorteplaats]) en
– [C.Y.Y.] ([geboortedatum en geboorteplaats]), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan [adres 4]);
2.
hij
in de periode van 21 augustus 2003 tot en met 8 juni 2004 te Den Haag en in Nederland en/of China leiding heeft gegeven, aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het plegen van mensensmokkel uit beroep of gewoonte en gewoonte witwassen,
immers, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders toen en daar meermalen:
– personen, van wie de toegang en/of het verblijf in Nederland wederrechtelijk was/waren, uit winstbejag uit het buitenland opgehaald en/of in Nederland ondergebracht en/of van (trein/bus)ticket(s) voorzien en/of naar het buitenland doen vervoeren en
– gelden verworven, voorhanden gehad en overgedragen terwijl hij verdachte, en/of zijn mededaders wisten dat die gelden – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
6. NADERE BEWIJSMOTIVERING
De rechtbank overweegt met betrekking tot de hierna te noemen onderwerpen het volgende.
Identiteit van verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 20 november 2006 onder meer het volgende aangevoerd:
De officier van justitie heeft het veel over een persoon genaamd [Y.D.] gehad.
Wanneer anderen over [Y.D.] spreken, bedoelen ze niet altijd mij. Zij hebben ook contact met een andere persoon, die ook [Y.D.] is genaamd. Ik ken zijn adres en situatie. Ik heb niet eerder over die andere [Y.D.] gesproken uit angst voor wraak. Er zijn meer mensen die deze [Y.D.] kennen en die ook bang zijn voor hem. Ik wil niet verantwoordelijk gesteld worden voor de daden van anderen.
De rechtbank heeft met betrekking tot de identiteit van verdachte het volgende overwogen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 16 oktober 2006 op vragen van de voorzitter onder meer het volgende verklaard:
Ik zeg u dat sommige mensen mij [Y.D.] noemen. Andere mensen noemen mij [A.D.]. Als er in getapte telefoongesprekken een persoon wordt aangesproken als [Y.D.] en ik word gebeld, dan ben ik de persoon die [Y.D.] genoemd wordt. Als ik zelf telefoneer, noem ik mij zelf soms ook wel [Y.D.].
De persoon op foto 11 (pagina 4654) heet [L.X.]. Wij zijn vrienden, we kennen elkaar goed. Ik heb later begrepen dat hij mensen smokkelde naar Engeland. Ik weet niet hoeveel mensen hij smokkelde. Ik weet ook niet hoe vaak, maar ik denk vaak. We kennen elkaar tamelijk goed. Hij smokkelde anderen.
Ik ben alleen maar tussenpersoon tussen [J.D.] en [L.X.]. Ze zijn allebei mijn vrienden. Ik heb ze bij elkaar geïntroduceerd.
U toont mij foto nummer 8 op pagina 4651 van het algemeen proces-verbaal. Ik herken mijzelf op de foto.
De voorzitter heeft ter terechtzitting van 16 oktober 2006 aan verdachte voorgehouden de verklaringen welke door medeverdachten zijn afgelegd nadat hen de hiervoor genoemde foto nummer 8 op pagina 4651 van het algemeen proces-verbaal was getoond. Deze verklaringen luiden als volgt (met daarbij vermeld de vindplaats in het algemeen proces-verbaal):
Pagina 2317 Verklaring medeverdachte [L.C.] op 9 juni 2004:
Ik ken hem als [A.D.]. Dat is in het Mandarijn. In het Fuhzoudialect is het [Y.D]. Ik spreek altijd Fuzhou met hem. Ik spreek hem soms één keer per week, soms één keer per twee weken.
Pagina 7257 Verklaring van buurman en medeverdachte [Y.D.C.] op 7 december 2004.
Dat is mijn buurman, die ik [Y.D]/[A.D.] noem. [A.D.] heeft mij wel eens gevraagd om geld naar China over te maken. Maar toen ik wist dat [Y.D] dat geld had verkregen door middel van mensensmokkel heb ik me daarmee niet meer bezig gehouden. [A.D.] heeft mij wel eens gevraagd om in zijn organisatie mee te helpen met het smokkelen van mensen, dan zou ik geld kunnen verdienen.
Pagina 7252 Verklaring van buurvrouw en medeverdachte [X.H.Z.], echtgenote van [Y.D.C.] op 7 december 2004.
Ik herken deze man als de persoon die ik in mijn verklaring [A.D.] noem. Hij wordt ook [Y.D.] genoemd. Ik heb wel eens gehoord dat [Y.D.] bij mensensmokkel betrokken was.
Pagina 6366 Verklaring van [L.X.] op 25 augustus 2004.
Ik herken de man op foto 8 als [Y.D.] en ik weet dat hij de baas is van [G.D.]. U zegt mij dat op 8 juni 2004 door u is aangehouden [Y.G.Z.]. U zegt dat ik hem ken als [J.D.]/[G.D.]. Toen ik uit China illegaal naar Nederland kwam is [J.D.] degene geweest die mij heeft opgehaald. Sinds ik in de organisatie help heb ik goed contact met hem. Hij werkt voor [Y.D.]. [Y.D.] regelt alles in Nederland. U vraagt mij of ik nog iets wil verklaren over mijn samenwerking met [Y.D.], [A.M.] of [J.D.]. Ik heb veel contacten met hen. Als ik gehoord had dat het gasten gelukt was nam ik contact op met [X.D.] zodat [X.D.] het geld bij [Y.D.] kon innen.
[G.D.] en [A.M.] hebben wel geld maar dat is net genoeg om hun eigen huur te betalen zodat er voor mij niets overblijft. Ik moest dus bij [Y.D.] geld halen. [Y.D.] en het bedrijf zijn hetzelfde.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 17 oktober 2006 op vragen van de voorzitter onder meer het volgende verklaard:
Ik ken meerdere personen die [Y.D.] worden genoemd. U vraagt mij of deze naam ook voorkomt in de kennissenkring van [J.D.], [Y.D.C.] en [A.M.]. Dat weet ik niet, want ik weet niet hoe groot hun kring is.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 24 oktober 2006 tijdens het verhoor met betrekking tot het transport [H.D.Q] onder meer het volgende verklaard:
U houdt mij voor dat op 1 mei 2004 te 17.12 uur is getapt op mijn telefoonnummer, en dat [W.C] alias [Y.D] voornoemd gesprek heeft herkend en heeft verklaard dat hij dit gesprek met mij heeft gevoerd.
U vraagt mij of de mogelijkheid bestaat dat iemand anders van mijn telefoon heeft gebruik gemaakt en zich heeft voorgedaan als [Y.D.]. Voor zover ik weet zijn er meerdere mensen die [Y.D.] heten. Ik heb nooit eerder gemerkt dat de door u geschetste situatie zich heeft voorgedaan.
De rechtbank is, gelet op het bovenstaande van oordeel, dat in de gevallen waarin gesprekken zijn opgenomen met een technisch hulpmiddel van telefoons welke aan verdachte toebehoorden en – met inachtneming van hetgeen hierna is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de taps – waaraan door een persoon is deelgenomen die zich bekend maakte als [Y.D.] dan wel die aangesproken werd met de naam [Y.D.], verdachte de persoon is die met [Y.D.] of [A.D.] werd aangeduid. Nu de gesprekken vooral betrekking hadden op – de financiële afwikkeling van – transporten van illegale personen als bedoeld in de tenlastelegging, kunnen deze gesprekken meewerken aan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Stemherkenning en bruikbaarheid van verslagen van afgeluisterde telefoongesprekken
In dit onderzoek is veelvuldig gebruik gemaakt van het met een technisch hulpmiddel opnemen van telefoongesprekken, welke vervolgens door een tolk zijn vertaald van een Fuzhou-dialect in het Engels danwel in het Mandarijn. Het aldus verkregen resultaat is vervolgens door een andere tolk vertaald in de Nederlandse taal en opgenomen in de zogenaamde tapverslagen. Deze tapverslagen bevatten een woordelijke weergave van het gesprek danwel een kennelijk door de tolk gemaakte samenvatting van de inhoud van het gesprek.
In het merendeel van de tapverslagen is de identiteit van (één van de) verdachten als (één van de) deelnemer(s) aan het telefoongesprek vermeld.
Daarbij doen zich drie verschillende situaties voor:
a. die waarbij de deelnemer(s) aan een telefoongesprek door middel van het noemen van een naam wordt (worden) geïdentificeerd;
b. die waarbij is aangegeven dat identificatie door stemherkenning door de betrokken tolk heeft plaats gevonden. Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, dat op verzoek van de rechtbank is uitgebracht, blijkt, dat niet zonder meer kan worden uitgegaan van de betrouwbaarheid van de stemherkenning door de tolken.
c. die waarbij de deelnemer(s) aan het telefoongesprek wordt (worden) geïdentificeerd, maar waarbij niet duidelijk is geworden hoe de identificatie heeft plaats gevonden, terwijl in het gesprek geen namen worden genoemd. Uit de verhoren van de tolken daaromtrent kan evenmin worden opgemaakt hoe deze identificatie heeft plaatsgevonden.
De rechtbank zal voor het bewijs slechts die verslagen van met een technisch hulpmiddel opgenomen telefoongesprekken als “ander geschrift” laten meewerken, indien:
1. de deelnemer(s) door middel van het noemen van een naam wordt (worden) geïdentificeerd;
2. op grond van de inhoud van andere bewijsmiddelen (bijv. observaties en/of camerabeelden en/of verklaringen) de identiteit van ten minste één van de deelnemers aan dat gesprek vaststaat en
3. voorts de inhoud van het betreffende gesprek uit een oogpunt van beantwoording van de bewijsvraag voldoende steun vindt in de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Het onder 2. en 3. gestelde vindt ook toepassing in het geval dat geen woordelijk verslag van het telefoongesprek is opgenomen, maar een samenvatting van de inhoud van het gesprek is weergegeven.
De raadsman heeft “bij wijze van preliminair verweer” onder meer het volgende aangevoerd met betrekking tot het gebruik van de met behulp van een technisch hulpmiddel opgenomen telefoongesprekken.
Het confronteren van verdachten met tapgesprekken waarbij ter identificatie van de sprekers gebruik is gemaakt van stemherkenning door tolken is een vormverzuim in het voorbereidende onderzoek als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Er wordt een tapgesprek afgespeeld en daarbij wordt gezegd wie de sprekers zijn. Van enige objectieve herkenning is dan geen sprake meer. De verklaring die voortvloeit uit een dergelijke handelswijze is eveneens beïnvloed.
Het gevolg van dit vormverzuim zou moeten zijn uitsluiting van het bewijs dat is verkregen naar aanleiding van deze niet correcte confrontatie. Daarbij verwijs ik naar de NFI-raportage en de overwegingen van Uw rechtbank daaromtrent.
De rechtbank heeft met betrekking tot dit verweer het volgende overwogen.
De rechtbank merkt dit verweer aan als een kennelijk bewijsverweer. De vraag die beantwoord moet worden is of, zo deze verhoren hebben plaatsgevonden op de door de raadsman beschreven wijze, dit al of niet aanleiding moet geven tot uitsluiting voor het bewijs van de daaruit verkregen verklaringen.
De rechtbank is van oordeel, dat dit verweer niet kan slagen. De getuigen/mededaders zijn immers bij de aanvang van de verhoren naar aanleiding van de gewraakte tapgesprekken op hun zwijgrecht gewezen en niet is gebleken, dat zij tegen hun wil een verklaring hebben afgelegd. De rechtbank is ook overigens niet gebleken van ongeoorloofde beïnvloeding van de in het kader van het opsporingsonderzoek door de politie gehoorde getuigen en/of mededaders.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
De rechtbank is voorts van oordeel dat
– niet is gebleken dat dit dwangmiddel zonder voldoende grond is toegepast;
– de gesprekken op rechtmatige wijze zijn opgenomen met een technisch hulpmiddel;
– met betrekking tot de kwaliteit van de door de tolken gemaakte vertalingen niet is gebleken dat er voldoende redenen zijn om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van dit bewijsmateriaal.
Illegale vreemdeling
Het geven van hulp bij het verblijf van personen in Nederland is strafbaar als deze hulp verstrekt wordt aan personen die wederrechtelijk hier te lande verblijven. Verdachte moet van de wederrechtelijkheid van dat verblijf op de hoogte zijn of ernstige reden hebben te vermoeden dat hiervan sprake is.
Dat de betrokken vreemdelingen daadwerkelijk wederrechtelijk in Nederland verbleven leidt de rechtbank af uit de verklaringen van de betrokken vreemdelingen zelf en/of het feit dat zij niet in het Vreemdelingen Administratie Systeem(VAS) voor kwamen en/of uit de modus operandi.
Winstbejag
Per 1 januari 2005 is artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht gewijzigd door het laten vervallen van het begrip winstbejag in lid 1 van genoemd artikel. (Artikel 197a is opnieuw gewijzigd met ingang van 1 februari 2006 bij Reparatiewet II Justitie ten aanzien van de nummering van de afzonderlijke leden van het artikel)
Deze wijziging heeft onmiddellijke werking. Ten opzichte van artikel 197a(oud) van genoemd wetboek betekent de wijziging van de tekst van het artikel voor de verdachte een minder gunstige strafrechtelijke positie. De rechtbank zal derhalve overeenkomstig het gestelde in artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht bij haar beoordeling van de bewijsbaarheid van de ten laste gelegde transporten aansluiting zoeken bij artikel 197a(oud) van genoemde wet.
Voorzover aan verdachte ten laste is gelegd, kort gezegd, het behulpzaam zijn van een vreemdeling bij het verblijven in Nederland, zal de rechtbank het “nieuwe” artikel 197a lid 2 toepassen, aangezien toepassing van dit artikel geen voor de verdachte ongunstiger situatie oplevert. In dat geval geldt onverkort dat bewezen moet worden dat verdachte uit winstbejag heeft gehandeld.
Dienaangaande overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de stukken betrekking hebbend op de diverse zaken leidt de rechtbank af dat de betrokken vreemdelingen voor hun reis en/of aansluitend verblijf in Nederland (hoge) geldbedragen betaalden aan – mededaders van – verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard te bemiddelen bij de voor de financiële afwikkeling van de transporten van illegale personen noodzakelijke geldstromen en per transactie daarvoor 3% commissie te ontvangen. Verdachte heeft ter terechtzitting voorts verklaard bekend te zijn geweest met de herkomst van de aldus door hem ontvangen en/of afgegeven gelden. Nu voorts niet aannemelijk is geworden dat verdachte uit louter ideële motieven heeft gehandeld, neemt de rechtbank aan dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag.
Organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte mede leiding heeft gegeven aan een organisatie die het oogmerk had het plegen van mensensmokkel en het gewoonte-witwassen. Deze organisatie was internationaal georganiseerd en stond onder leiding van een – vermoedelijk in China verblijvende – onbekende persoon. De transporten vonden plaats over het grondgebied van diverse landen. In elk van die landen was kennelijk een persoon belast met het coördineren van alle aspecten van het transport dat binnen de grenzen van het land in kwestie plaats vond.
Binnen Nederland gaf verdachte mede leiding aan de activiteiten van het Nederlandse deel van de organisatie, gericht op de realisatie van transporten van illegale personen naar Nederland en/of via Nederland naar een ander westers land alsmede het beheer van safehouses. Verdachte was voorts in het bijzonder betrokken bij de financiële afwikkeling van de diverse transporten door het verrichten van bancaire bemiddeling tussen degenen die voor het transport en verblijf dienden te betalen en de in diverse landen aanwezige ontvangers van de betaalde gelden.
Beroep of gewoonte.
Aangezien blijkens de bewezenverklaring verdachte zich meerdere keren heeft schuldig gemaakt aan op mensensmokkel gerichte activiteiten, is de rechtbank van oordeel dat tussen die handelingen een zodanig verband bestaat, dat er sprake is van een door een pluraliteit van handelen gevormde “gewoonte” van verdachte. De rechtbank heeft een keuze tussen de wettelijke alternatieven beroep of gewoonte achterwege gelaten, omdat een dergelijke keuze voor de juridische betekenis van hetgeen bewezen is verklaard in voorkomende gevallen van geen belang is nu de gebezigde bewijsmiddelen tevens het oordeel toelaten dat verdachte van het hiervoor bedoelde verboden handelen een beroep heeft gemaakt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard te weten dat veel van de door hem in de bewezen verklaarde periode verzonden en/of ontvangen geldbedragen middellijk of onmiddellijk afkomstig waren uit mensensmokkel. De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte mede leiding gaf aan een organisatie die onder meer als oogmerk had het witwassen van van misdrijf, namelijk mensensmokkel, afkomstige geldbedragen, er sprake is van een door pluraliteit van handelen gevormde “gewoonte” van verdachte.
7. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen, terwijl hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is, door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl verdachte aan die organisatie leiding heeft gegeven.
8. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte is in de bewezen verklaarde periode – mede – leider geweest van een gestructureerd crimineel samenwerkingsverband dat zich op professionele wijze bezighield met mensensmokkel en gewoontewitwassen.
Bij mensensmokkel worden mensen die, om wat voor reden dan ook, hun land willen verlaten op illegale wijze naar een veelal westers land getransporteerd. De smokkelaars maken daarbij misbruik van de afhankelijkheid van deze personen, door voor het transport uit winstbejag (veel) geld te vragen. Ook in dit geval heeft verdachte ertoe bijgedragen dat Chinezen, tegen betaling van forse bedragen, geholpen werden wederrechtelijk toegang te verkrijgen tot Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen. De organisatie maakte gebruik van zogenaamde “safehouses”, waar wederrechtelijk in Nederland verblijvende personen in woningen werden ondergebracht en vastgehouden tot de betaling van een transport had plaats gevonden.
Verdachte is in de bewezen verklaarde periode rechtstreeks betrokken geweest bij 3 zogenoemde transporten en bij het beheer van 2 safehouses. Verdachte was echter vooral betrokken bij de financiële kant van de organisatie. Zijn rol bij de transporten bestond er met name in dat hij het